2 Samuel 1:4

SVVoorts zeide David tot hem: Wat is de zaak? Verhaal het mij toch. En hij zeide, dat het volk uit den strijd gevloden was, en dat er ook velen van het volk gevallen en gestorven waren, dat ook Saul en zijn zoon Jonathan dood waren.
WLCוַיֹּ֨אמֶר אֵלָ֥יו דָּוִ֛ד מֶה־הָיָ֥ה הַדָּבָ֖ר הַגֶּד־נָ֣א לִ֑י וַ֠יֹּאמֶר אֲשֶׁר־נָ֨ס הָעָ֜ם מִן־הַמִּלְחָמָ֗ה וְגַם־הַרְבֵּ֞ה נָפַ֤ל מִן־הָעָם֙ וַיָּמֻ֔תוּ וְגַ֗ם שָׁא֛וּל וִיהֹונָתָ֥ן בְּנֹ֖ו מֵֽתוּ׃
Trans.wayyō’mer ’ēlāyw dāwiḏ meh-hāyâ hadāḇār hageḏ-nā’ lî wayyō’mer ’ăšer-nās hā‘ām min-hammiləḥāmâ wəḡam-harəbēh nāfal min-hā‘ām wayyāmuṯû wəḡam šā’ûl wîhwōnāṯān bənwō mēṯû:

Algemeen

Zie ook: David (koning), Jonathan (zn. van Saul), Saul (koning)
Jesaja 56:5

Aantekeningen

Voorts zeide David tot hem: Wat is de zaak? Verhaal het mij toch. En hij zeide, dat het volk uit den strijd gevloden was, en dat er ook velen van het volk gevallen en gestorven waren, dat ook Saul en zijn zoon Jonathan dood waren.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

Voorts zeide

אֵלָ֥יו

tot

דָּוִ֛ד

David

מֶה־

hem: Wat

הָיָ֥ה

is

הַ

-

דָּבָ֖ר

de zaak

הַגֶּד־

Verhaal

נָ֣א

het mij toch

לִ֑י

-

וַ֠

-

יֹּאמֶר

En hij zeide

אֲשֶׁר־

dat

נָ֨ס

gevloden was

הָ

-

עָ֜ם

het volk

מִן־

uit

הַ

-

מִּלְחָמָ֗ה

den strijd

וְ

-

גַם־

en dat er ook

הַרְבֵּ֞ה

velen

נָפַ֤ל

gevallen

מִן־

van

הָ

-

עָם֙

het volk

וַ

-

יָּמֻ֔תוּ

en gestorven waren

וְ

-

גַ֗ם

dat ook

שָׁא֛וּל

Saul

וִ

-

יהוֹנָתָ֥ן

Jónathan

בְּנ֖וֹ

en zijn zoon

מֵֽתוּ

dood waren


Voorts zeide David tot hem: Wat is de zaak? Verhaal het mij toch. En hij zeide, dat het volk uit den strijd gevloden was, en dat er ook velen van het volk gevallen en gestorven waren, dat ook Saul en zijn zoon Jonathan dood waren.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!